De Verenigde Naties hebben 2 november uitgeroepen als Internationale Dag tegen Straffeloosheid van Misdaden tegen Journalisten. Een dag waarop burgers en overheden worden opgeroepen alles in het werk te stellen om journalisten veilig en ongehinderd hun werk te laten doen. Geen overbodige luxe gezien de aard en de omvang van geweldsincidenten tegen deze beroepsgroep.
Vrijheid van pers is in ons land in de Grondwet vastgelegd: “Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. Dit grondrecht staat steeds meer onder druk; zowel nationaal en internationaal. Dat komt door nepnieuws, tegenwerking, intimidatie en bedreiging van journalisten. Dit concludeert de organisatie Reporters without Borders (RSF) in haar jaarlijkse ranglijst. Nederland daalt voor het derde jaar op rij en staat nu op plaats 6.
Media in diskrediet
RSF meldt dat Nederlandse journalisten moeizaam toegang hebben tot (overheids)informatie. Inlichtingendiensten schenden de privacy van journalisten en populistische politici brengen de media in diskrediet. Ook hebben journalisten volgens de onderzoekers steeds vaker fysieke bescherming nodig. Dat blijkt onder meer uit de maatregel die de regionale zender Omroep Gelderland onlangs nam om geen verslaggevers meer naar voetbalwedstrijden te sturen omdat hun veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd. Verslaggevers van de NOS rijden al geruime tijd in voertuigen rond zonder het zichtbare logo van deze nieuwsorganisatie omdat dit volgens betrokkenen agressie oproept. En wie de items van PowNed bekijkt, ziet ook met regelmaat dat journalisten van dit medium worden geïntimideerd, bespuugd en zelfs geslagen. Volgens de Nederlandse Vereniging van Journalisten heeft acht op de tien journalisten te maken met een vorm van agressie of geweld. Een camerajournalist kreeg deze week van omstanders in Aalsmeer te horen toen hij een brand filmde: “Niet van iemand anders zijn ellende profiteren. Als je terugkomt, trap ik je dood.” Het kan helaas nog erger. Wereldwijd stierven vorig jaar daadwerkelijk 42 journalisten tijdens de uitoefening van hun beroep. Met als tragisch dieptepunt in ons land de moord op misdaadverslaggever Peter R. de Vries.
Loze belofte
Nog even terug naar de RSF-ranglijst. Hekkensluiters van de onderzochte 180 landen zijn China, Noord-Korea, Turkmenistan en Eritrea. Dichterbij huis zijn er ook zorgelijke EU-noteringen zichtbaar zoals Hongarije (92) en Bulgarije (112). Verder valt ook de gestage daling van Polen op (van 62 naar 64) zo blijkt uit een analyse van de NOS. “Het lijkt een ver-van-mijn-bed-show, maar ook in Nederland kan de persvrijheid in gevaar komen”, waarschuwen hoofdredacteuren uit deze landen in een vraaggesprek. “Het gebeurt namelijk in kleine stapjes”, zegt Teodora Peeva, hoofdredacteur van de Bulgaarse krant Sega. “Het is een langzaam proces van jaren”, zegt ook Veronika Munk, die leidinggeeft aan de Hongaarse nieuwssite Telex. “Het begint met ogenschijnlijk onschuldige stapjes. Eerst krijg je moeilijk informatie los van de autoriteiten en vervolgens worden je vragen helemaal niet meer beantwoord.” Ook in Rusland is de persvrijheid in hoog tempo aan het verdampen, zo vertelde journalist Derek Sauer op Radio 1. En na de machtsovername in Afghanistan door de Taliban beloofde het nieuwe regime een vrije en onafhankelijke pers. Het zal niemand verbazen dit een loze belofte is. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch meldt dat er sindsdien al meerdere journalisten zijn opgepakt en mishandeld.
Geen symboolpolitiek
“Iedereen is voor persvrijheid, iedereen is voor de vrijheid van meningsuiting en iedereen is voor journalistiek”, zei AD-hoofdredacteur Paul van den Bosch eerder dit jaar. “Maar in de praktijk mag het wel eens wat harder worden benadrukt. Ook door de Overheid (…) En dan iets meer dan symboolpolitiek.” Hij ziet nog iets anders. “Ook mensen die een ingezonden brief sturen naar het AD worden tegenwoordig bedreigd. Dat is weer een nieuwe dimensie”, vertelt de hoofdredacteur. Het gaat dan vaak om stukken die met de coronacrisis te maken hebben. “Mensen die het er niet mee eens zijn, zoeken hun naam op en bedreigen ze.”
Schokkende cijfers
Gelukkig is er niet alleen vandaag aandacht voor persvrijheid. Begin vorige maand werd de Nobelprijs voor de Vrede gekoppeld aan dit thema. De prijs werd uitgereikt aan twee mediarepresentanten in de personen van de Filipijnse journaliste Maria Ressa en haar Russische collega Dmitri Moeratov. “Vrije, onafhankelijke en op feiten gebaseerde journalistiek dient als bescherming tegen machtsmisbruik, leugens en propagandaoorlogen”, aldus Berit Reiss-Andersen, voorzitter van het Nobel Comité. Ze onderstreepte het belang van vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in relatie tot vrede en veiligheid in de wereld. Maar dat er nog een lange weg is te gaan, bewijzen de schokkende cijfers. De VN constateerden dat 1 op de 10 misdaden tegen journalisten in het afgelopen decennium tot een veroordeling heeft geleid. Slechts 6% van de 593 moorden op journalisten tussen 2006 en 2013 is opgelost. Wie nu nog steeds denkt dat een vrije, kritische pers met geweld de kop moet worden ingedrukt, neemt de uitspraak van de Amerikaanse schrijver Alan Dershowitz ter harte: “Beledigd worden door vrijheid van meningsuiting moet nooit worden beschouwd als een rechtvaardiging voor geweld.”
Dick van Gooswilligen is 40 jaar actief op het snijvlak van journalistiek en communicatie.