Tijdens media/presentatietrainingen krijgen wij van deelnemers steevast het verzoek: hoe kan ik kort, bondig en boeiend mijn verhaal vertellen? Is dit te leren? Absoluut! Door goed voor te bereiden, te werken met een vaste structuur en door vooral veel te oefenen.
Je mag ervan uit gaan dat mensen die bewust naar je kijken/luisteren in principe geïnteresseerd zijn in je verhaal. Helaas zijn er echter allerlei (neurologische) factoren die ervoor zorgen dat de kijker/luisteraar constant wordt afgeleid. Ooit had de mens een concentratievermogen van twaalf seconden. Door de jaren heen is dat van twaalf naar acht seconden gedaald. Ter vergelijking: een goudvis is doorgaans negen seconden bij de les.
Praktische zelftest
Voor wie de concentratieboog bij zichzelf wil controleren, is er een praktische zelftest. Kijk – zonder aantekeningen te maken – naar een willekeurige uitzending van bijvoorbeeld het NOS Achtuurjournaal. Zet als de uitzending klaar is, alle onderwerpen die zijn behandeld op basis van herinnering in de juiste volgorde op een rij. Geef vervolgens aan wat de journalistieke bouwstenen waren: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Je zult tot de conclusie komen dat er maar bar weinig echt is blijven hangen. Kijk ook eens naar de lengte van de journaal-items en destilleer daaruit hoeveel seconden een woordvoerder daadwerkelijk aan het woord is geweest. Je zult zien dat dit zelden meer dan twintig seconden is. Dat noemen we de kernboodschap en het compact formuleren daarvan vereist dus een goede voorbereiding, structuur en oefenen.
Indutten
Ook mensen die voor een zaal staan overschatten vaak de aandacht van hun gehoor. Na een kwartiertje houden de meeste mensen het vaak al voor gezien en dutten soms letterlijk in of duiken weg in hun smartphone. Volgens het ‘Genootschap Onze Taal’ had de Cubaanse president Fidel Castro daar in 1960 absoluut geen rekening mee gehouden toen hij gedurende vier uur en 29 minuten de vergadering van de Verenigde Naties toesprak. Recordhouder speechen is overigens de Fransman Louis Colet die in 1998 24 uur en 21 minuten achter elkaar sprak. Hij had daarvoor een tekst van zevenhonderd bladzijden over de schilder Salvador Dalí geschreven. Overigens leverde Dalí zelf een van de kortste toespraken ooit af: “Mijn speech is zo kort, dat hij alweer voorbij is.”
Niet kwellen
Kort, bondig, maar ook boeiend formuleren is dus belangrijk. De Duitse schrijver Goethe zei het al: “In de beperking toont zich de meester.” En de Franse wetenschapper Pascal voegde daaraan toe: “Ik schrijf je een lange brief, want ik heb geen tijd voor een korte.” Van recenter datum is de oproep van paus Franciscus die vindt dat een preek niet langer dan tien minuten mag duren. “Een preek is niet bedoeld om de toehoorders te kwellen, maar om hun hart te raken”, aldus een artikel in Trouw. Kortom: zeg wat mensen voelen! Een goede preek bevat net als een goed interview of speech een vaste structuur. Een predikant helpt de toehoorders door de geloofsboodschap heen met behulp van de structuur: verdoemenis, verlossing en sluit af met dankbaarheid. Een boeiende preek wordt ook onderbouwd met aansprekende voorbeelden. Een interview of een speech kent een vergelijkbare opbouw: facts, feelings en fixes. In het Nederlands: wat zijn de feiten en cijfers, welk gevoel/empathie hoort daarbij en wat ga je doen om het (probleem) op te lossen? Ook hier zijn aansprekende voorbeelden de noodzakelijke ingrediënten en het liefst aangevuld met een kernachtige oneliner. Het zou mooi zijn als die in de buurt komen van de historische voorbeelden zoals: “Ich bin ein Berliner”(John F. Kennedy). “I have a dream” (Martin Luther King), “Yes we can (Barack Obama) en “Ik heb er zin an. At your service!” (Pim Fortuyn).
Ieder mediamoment of een publiek optreden geeft de gelegenheid om het verhaal van de organisatie bij een breed publiek over het voetlicht te brengen. Zie het daarom niet als vervelend corvee of een bedreiging, maar steeds opnieuw als een uitgelezen kans. Goede voorbereiding, structuur en oefenen horen daarbij.
Meer weten? Bekijk ons trainingsaanbod of lees onze whitepaper ‘Waarom geen commentaar nooit een goed antwoord is’.
Dick van Gooswilligen is 40 jaar actief op het snijvlak van journalistiek en communicatie.